Flexibele en persoonlijke leeromgeving
De digitale leeromgeving van de toekomst is flexibel en persoonlijk. De leeromgeving sluit aan bij behoefte en wensen van studenten en docenten, die los van tijd en locatie, snel en gemakkelijk toegang tot informatie en materialen willen hebben. Dit vraagt veel van de ICT-infrastructuur van instellingen, en stelt hoge eisen aan archivering, beveiliging en beheersbaarheid. Een digitale leeromgeving van de toekomst is een samenhangend geheel van diensten en applicaties die studenten en docenten ondersteunen bij het leerproces en het onderwijs. Dit vraagt ook om nieuwe architecturen waarbij integratie van deze losse onderdelen een grote uitdaging vormt, onder andere op het vlak van standaarden op het gebied van interoperabiliteit waarmee losse systemen samen kunnen functioneren.
Bij het inzetten van een digitale leeromgeving komen veel systemen samen. Dit betekent derhalve dat er ook veel standaarden als relevant kunnen worden geacht voor de verschillende deelgebieden. Er zijn echter een beperkt aantal standaarden die als leidend principe gebruikt zouden moeten worden voor het ondersteunen van de flexibiliteit die de leeromgeving vereist. Hierbij moet vooral worden gedacht aan Open Onderwijs API, SAML, OAuth en OpenID Connect (De laatst genoemde moet worden opgenomen als relevante standaard.)
Zie ook: https://www.surf.nl/modulair-model-voor-flexibele-en-persoonlijke-leeromgeving
Bestrijkt standaarden
Standaard | Werkingsgebied | Lifecyclestatus | Relevantie | Gebruiksadvies | In gebruik binnen het ho |
---|---|---|---|---|---|
CIFER API | |
Relevant voor een flexibele en persoonlijke leeromgeving |
|
|
|
CMIS | |
Relevantie voor een flexibele en persoonlijke leeromgeving
In een (beperkte) survey onder ho-instellingen uit 2016 is gebleken dat deze standaard door deelnemende instellingen in hoge mate als relevant wordt gezien. |
Opgenomen op pas-toe-of-leg-uit lijst van het Forum Standaardisatie |
Er zijn ho-instellingen, zoals Saxion, die CMIS actief (gaan) uitvragen in PvE’s. |
|
Caliper Analytics | |
Is een IMS Interoperability standard met relevantie voor een flexibele en persoonlijke leeromgeving
In een (beperkte) survey onder ho-instellingen uit 2016 is gebleken dat deze standaard door deelnemende instellingen in hoge mate als relevant wordt gezien. |
XAPI en Caliper gaan momenteel redelijk gelijk op als mogelijke standaard voor learning analytics. Leveranciers maken nu vaak de keuze, waardoor het risico bestaat dat er uiteindelijk twee concurrerende standaarden naast elkaar bestaan in het ho-landschap. |
Veel instellingen hebben plannen om deze standaard toe te passen in het kader van learning analytics, en nemen ondersteuning van de standaard bijvoorbeeld mee bij de aanbesteding van een nieuwe leeromgeving.
De volgende instellingen hebben aangegeven gebruik te (willen gaan) maken van deze standaard:
|
|
Dublin Core | |
Dublin Core kan gebruikt worden voor het beschrijven van leermaterialen (zie publicatie Een Flexibele en Persoonlijke Leeromgeving)
Dublin Core en DCMI Metadata Terms zijn Beschreven in de publicatie Investigative Study of Standards for Digital Repositories and Related Services [1] |
|
Genoemde toepassingen zijn beschrijving van bibliotheekcollecties, metadatering van digitale objecten en publicaties in CRIS en repositories en archivering.
De volgende instellingen hebben aangegeven gebruik te (willen gaan) maken van deze standaard:
|
|
E-portfolio NL | |
Relevant voor de digitale leeromgeving |
|
Inholland volgt de ontwikkelingen om portabiliteit van portfolio's te kunnen ondersteunen.
De volgende instellingen hebben aangegeven gebruik te (willen gaan) maken van deze standaard:
|
|
EPUB | |
Deze generieke standaard is relevant voor het ho vanwege de algemene, brede toepassing die deze standaard kent. De standaard is echter zo generiek van aard dat deze geen specifiek toepassingsgebied binnen het ho heeft, en in voorkomende gevallen vaak als vanzelf zal worden toegepast.
Er is sinds 2014 een samenwerking tussen onder andere IMS (beheerder van onder andere LTI en QTI) en IDPF (beheerder EPUB) om native web contentformats, zoals EPUB(3) en onderwijstechnologie-integratiestandaarden te combineren tot EDUPUB, de 'next generation educational content interoperability'. |
Er wordt nog veel gebruik gemaakt van EPUB versie 2, hoewel deze formeel verouderd is en niet meer actief onderhouden wordt. De mogelijkheden van EPUB3, de opvolger van EPUB2, richten zich vooral op multimediaal en interactief gebied. Zo is het met de standaard mogelijk om een video te integreren (embedden) in een publicatie. Op dit moment ondersteunen echter nog niet alle e-readers de standaard. |
Genoemde toepassingen zijn bibliotheek en cursusmateriaal, met name bij e-books.
De volgende instellingen hebben aangegeven gebruik te (willen gaan) maken van deze standaard:
|
|
Edukoppeling Transactiestandaard | |
Edustandaard-afspraak met werkingsgebied ho.
In een (beperkte) survey onder ho-instellingen uit 2016 is gebleken dat deze standaard door deelnemende instellingen in hoge mate als relevant wordt gezien. |
Edustandaard-afspraak met werkingsgebied ho. |
De volgende instellingen hebben aangegeven gebruik te (willen gaan) maken van deze standaard:
|
|
HTML | |
HTML wordt voor elke website of webtoepassing gebruikt
Deze generieke standaard is relevant voor het ho vanwege de algemene, brede toepassing die deze standaard kent. De standaard is echter zo generiek van aard dat deze geen specifiek toepassingsgebied binnen het ho heeft, en in voorkomende gevallen vaak als vanzelf zal worden toegepast. |
HyperText Markup Language 5 (HTML5) is de nieuwste, afgewerkte versie van de HTML-standaard. Het is een opmaaktaal voor de specificatie van content, voornamelijk bedoeld voor het world wide web. HTML5 is een standaard van het Word Wide Web Consortium (W3C) sinds oktober 2014. HTML5 is als standaard dan wel klaar, maar de ondersteuning van specifieke functies in bepaalde browsers is nog een zorgpunt. Ten opzichte van HTML4 zijn er enkele wijzigingen. HTML5 zorgt ervoor dat webapplicaties offline beschikbaar kunnen worden. Bij het eerste bezoek aan de applicatie downloadt de gebruiker automatisch de benodigde files voor de webapp waarna deze applicatie later offline gebruikt wordt. Als de gebruiker in zo'n offline-applicatie veranderingen aanbrengt, worden deze naar de server doorgestuurd op het eerstvolgende moment dat er weer internetverbinding is. Verder is er nu een mogelijkheid om drag and drop te implementeren en er zijn tags beschikbaar die het mogelijk maken om interactieve content af te spelen, zonder gebruik te maken van een Flash Player plugin |
HTML wordt voor elke website of webtoepassing gebruikt |
|
ICalendar | |
iCalendar is een formaat voor het uitwisselen van rooster- of agendagegevens, zoals een vergaderverzoek of taken. Er is altijd ondersteunende software nodig om de gegevens te kunnen gebruiken, zoals een e-mailprogramma of digitale agenda.
In een (beperkte) survey onder ho-instellingen uit 2016 is gebleken dat deze standaard door deelnemende instellingen in hoge mate als relevant wordt gezien. |
|
Genoemde toepassingen zijn het beschikbaar stellen van agenda-items vanuit onderwijsroosters, uitwisseling van roosterinformatie, het beschikbaar stellen van een persoonlijk rooster voor studenten en docenten en uitwisseling van afspraken met externen.
De volgende instellingen hebben aangegeven gebruik te (willen gaan) maken van deze standaard:
|
|
IMS CC | |
Is een IMS Interoperability standard met relevantie voor een flexibele en persoonlijke leeromgeving |
|
Instellingen geven aan deze standaard te volgen als mogelijke standaard, en bijvoorbeeld te bekijken als optie voor migratie van cursussen naar een nieuw LMS. De standaard wordt ook gebruikt in uitwisseling van leermiddelen tussen uitgever en opleidingen.
De volgende instellingen hebben aangegeven gebruik te (willen gaan) maken van deze standaard:
|
|
IMS LIS | |
LIS is van belang als je bijvoorbeeld een studentinformatiesysteem wil koppelen aan een learningmanagementsysteem. |
|
Genoemde toepassingen zijn uitwisseling van gegevens van SIS naar digitaal toetssysteen, uitwisseling tussen plugins en LMS, en uitwisseling van gegevens met een centrale datastore.
De volgende instellingen hebben aangegeven gebruik te (willen gaan) maken van deze standaard:
|
|
IMS LTI | |
Recent is er meer aandacht gekomen voor het gebruik van IMS LTI als alternatief voor het gebruik van IMS QTI. In de whitepaper QTI in het Nederlands hoger onderwijs is geconstateerd dat de implementatie van IMS QTI 2.1 niet eenvoudig is en dat de adoptie ervan niet snel loopt. Op een aantal plaatsen wordt nu IMS LTI onderzocht of gebruikt als alternatief voor IMS QTI.
In een (beperkte) survey onder ho-instellingen uit 2016 is gebleken dat deze standaard door deelnemende instellingen in hoge mate als relevant wordt gezien. |
Op een aantal plaatsen wordt IMS LTI gebruikt of onderzocht als alternatief voor IMS QTI.
Bij de keuze van tools is het met name relevant welke versie van LTI wordt ingezet. Vanaf april 2019 heeft IMS voor LTI versie 1.3 en LTI Advantages set van services gepubliceerd. Daarom is het advies bij nieuwe implementaties te kiezen voor LTI 1.3 of LTI Advantage. Na 30 juni 2021 wordt geen certificering van andere versies van LTI uitgevoerd en zal na 30 juni 2022 de support op de andere versies komen te vervallen. (Let op: dit geldt ook voor LTI 2.0) Conformiteit met de standaard is een aandachtspunt. Leveranciers hanteren soms een eigen interpretatie van wat wel of niet conform LTI is. De IMS conformance lijst toont voor alle IMS-standaarden welke producten de standaard bewezen geïmplementeerd hebben. |
Er wordt op verschillende plaatsen geëxperimenteerd met de LTI-mogelijkheden van Moodle, waarbij Moodle zowel als Tool Consumer en als Tool Provider ingezet wordt. Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) gebruikt Moodle als LTItoolprovider om een aantal cursussen te ontsluiten voor hun klanten. Zij kunnen die cursus dan in hun eigen leeromgeving (hoeft geen Moodle te zijn) ontsluiten zonder dat IVM aparte accounts in Moodle hoeft aan te maken van de cursisten.
TWIST (Testen WISkunde Toetsen) is een van de pilots die in het kader van de subsidieregeling ‘Gezamenlijk gebruik van toetssoftware in de cloud’, onderdeel van het programma Toetsing en Toetsgestuurd Leren van SURF. Het experiment heeft een gedeelte van de wiskundeopgaven uit de ONBETWIST-database van de TU/e overgezet naar de clouddienst van SOWISO en ontsloten via IMS LTI. Conclusies vanuit het experiment zijn:
Om studenten vanuit de op Moodle gebaseerde TU/e-leeromgeving Oncourse toegang te geven tot de SOWISO-toetsen werd gebruik gemaakt van de door SOWISO ondersteunde LTI-standaard. Binnen Oncourse installeerde en activeerde de beheerder van de leeromgeving de LTI-plug-in. Vervolgens kon de docent, met behulp van een van SOWISO ontvangen geheime sleutel, binnen Oncourse eenvoudig een link aanleggen naar de SOWISO-toetsen. De toetsen waren hiermee geïntegreerd in Oncourse. Studenten konden nu zonder extra login gebruik maken van de toetsen en hun resultaten werden opgenomen in de cijferlijsten van Oncourse.
|
|
INCITS 359 | |
Relevant voor een flexibele en persoonlijke leeromgeving |
|
De volgende instellingen hebben aangegeven gebruik te (willen gaan) maken van deze standaard:
|
|
NL LOM | |
Edustandaard-afspraak met werkingsgebied ho.
In een (beperkte) survey onder ho-instellingen uit 2016 is gebleken dat deze standaard door deelnemende instellingen in hoge mate als relevant wordt gezien. |
De standaard is erg groot. Ervaringen met de standaard leren dat de grootte toepasbaarheid en adoptie in de weg kan staan. Het kan in die gevallen raadzaam zijn de standaard gefaseerd in te voeren. Kijk daarbij naar wat je nodig hebt, niet naar wat ‘moet’. Vertrek bijvoorbeeld vanuit een kritische selectie uit de 15 verplichte velden, en beperk je in eerst instantie tot invoering van een stuk of 3. Door de standaard langzaam in te voeren, gestuurd door vragen vanuit het onderwijs, kunnen docenten (die uiteindelijk de metadatavelden zullen moeten invullen) al snel de voordelen ervaren zonder direct overladen te worden met tientallen in te vullen velden. |
Op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) gebruikt men NL LOM voor metadatering van onderwijsmateriaal. Door de softwareleverancier zijn metadatavelden toegevoegd, docenten controleren en vullen die aan.
SURF past NL LOM toe op de HBO Kennisbank en Sharekit. NL LOM wordt gebruikt door de open leermiddelenrepository Wikiwijs. |
|
NLQTI | |
Edustandaard-afspraak met werkingsgebied ho.
In een (beperkte) survey onder ho-instellingen uit 2016 is gebleken dat deze standaard door deelnemende instellingen in hoge mate als relevant wordt gezien. |
Edustandaard-afspraak met werkingsgebied ho.
Conformiteit met de standaard is een aandachtspunt. Leveranciers hanteren soms een eigen interpretatie van wat wel of niet conform QTI is. Er is geen gestandaardiseerde conformance test voor NL QTI implementaties. Integratie is niet altijd de meest geëigende oplossing. Zelfs wanneer een standaard als QTI gebruikt wordt kan het resultaat onbevredigend zijn wanneer verschillende leveranciers bijvoorbeeld andere indelingen of kleurstellingen gebruiken. Een volledige switch van de ene naar de andere applicatie kan dan een goed alternatief zijn. NLQTI is beperkt gebruikt in VO/MBO maar niet geworden tot 'de nationale standaard'. In het hoger onderwijs wordt het NL-profiel ook wel als te beperkend ervaren. |
Genoemde toepassingen zijn migratieprojecten (data van systeem x naar systeem y) en uitwisseling tussen bijvoorbeeld digitaal toetssysteem en leeromgeving.
De volgende instellingen hebben aangegeven gebruik te (willen gaan) maken van deze standaard:
|
|
OAI-PMH | |
Is een basis voor bijvoorbeeld Edustandaard-afspraak Beschikbaar stellen en verzamelen metadata; opgenomen op pas-toe-of-leg-uit lijst van het Forum Standaardisatie
In een (beperkte) survey onder ho-instellingen uit 2016 is gebleken dat deze standaard door deelnemende instellingen in hoge mate als relevant wordt gezien. |
|
SURF past OAI-PMH toe op de HBO Kennisbank en Sharekit. OAI-PMH wordt veel gebruikt voor het transport van Digital Item Declaration Language en Metadata Object Description Scheme pakketjes.
Ook NARCIS en de open leermiddelenrepository Wikiwijs maken gebruik van OAI-PMH [2]. |
|
OAuth | |
Basis voor o.a. UMA.
Maakt het mogelijk de gebruiker een applicatie (een website, een mobiele app, etc.) op een veilige manier namens hemzelf toegang te geven tot een datastore. In een (beperkte) survey onder ho-instellingen uit 2016 is gebleken dat deze standaard door deelnemende instellingen in hoge mate als relevant wordt gezien. |
Het correct en veilig implementeren van OAuth is vrij veel werk. Het is daarom verstandig een kant-en-klare implementatie te hergebruiken, bijvoorbeeld de door SURFnet ontwikkelde (open source) APIS Authorization Server. |
De SURF diemst SURFconext biedt ondersteuning voor OAuth. En diverse andere diensten b.v de OnderwijsAPI biedt ondersteuning voor OAuth. De blogpost: https://blog.surf.nl/oauth-voor-beginners/ geeft een aardige beschrijving. |
|
OData | |
Relevant voor een flexibele en persoonlijke leeromgeving
In een (beperkte) survey onder ho-instellingen uit 2016 is gebleken dat deze standaard door deelnemende instellingen in hoge mate als relevant wordt gezien. |
|
Genoemde toepassingen zijn diverse integraties en uitwisselingen (services, datakoppelingen) met bijvoorbeeld SAP en Office365.
De volgende instellingen hebben aangegeven gebruik te (willen gaan) maken van deze standaard:
|
|
Open Onderwijs API | |
Elke instelling kan een eigen API maken, maar zoiets kost veel tijd en geld. Dat kan simpeler. En daarom werkt SURFnet samen met hogeronderwijsinstellingen aan een standaard Open Onderwijs API. |
Hogeronderwijsinstellingen die onderwijsdata op een gestandaardiseerde manier willen ontsluiten, implementeren een eigen API die op de Open Onderwijs API standaard gebaseerd is.
Voordelen:
|
Op https://openonderwijsapi.nl/community/best-practice/ wordt beschreven hoe de Open Onderwijs API gebruikt wordt door UvA en Zuyd Hogeschool.
De Universiteit Leiden past Open Onderwijs API toe in een project waarin een app voor studenten wordt gerealiseerd. Deze app maakt onderwijsaanbod, cijfers en (persoonlijk) rooster inzichtelijk, en maakt het mogelijk in te schrijven voor een vak. |
|
SAML | |
Veelgebruikte standaard op het gebied van identity management. Basis van SURFconext.
In een (beperkte) survey onder ho-instellingen uit 2016 is gebleken dat deze standaard door deelnemende instellingen in hoge mate als relevant wordt gezien. Opgenomen op pas-toe-of-leg-uit lijst van het Forum Standaardisatie |
|
SAML vormt de basis voor SURFconext (https://www.surf.nl/diensten-en-producten/surfconext/index.html)
SURFconext is een samsnwerkingsinfrasutrctuur die een aantal bouwstenen voor online samenwerking met elkaar verbindt. Die bouwstenen zijn:
|
|
SCORM | |
Vormt de basis voor de Edustandaard-afspraak Afspelen educatieve content.
Relevant voor de digitale leeromgeving, voor het importeren van learning content. In een (beperkte) survey onder ho-instellingen uit 2016 is gebleken dat deze standaard door deelnemende instellingen in hoge mate als relevant wordt gezien. Nu wordt nog veel learning content door individuele ho-instellingen zelf gemaakt. Wanneer dit zou verschuiven naar een model waarin meer content door ho-instellingen gezamenlijk wordt gemaakt, wordt deze standaard des te relevanter. |
|
Genoemde toepassingen zijn online onderwijs, het afspelen van onderwijsmateriaal van uitgevers in de leeromgeving en gegevensuitwisseling tussen LMS en andere applicaties en plugins.
De volgende instellingen hebben aangegeven gebruik te (willen gaan) maken van deze standaard:
|
|
UMA | |
De verwachting is dat studenten in toenemende mate ICT-diensten rechstreeks afnemen bij de dienstenaanbieders, en niet meer via de ICT-afdeling van de eigen instelling. Een centrale identiteit maakt dat de contracten die zij afsluiten, ook na hun studieperiode kunnen doorlopen (wellicht wel tegen andere voorwaarden van de dienstenaanbieders). |
Nu al zorgt SURFconext ervoor dat de instellingen die de identiteiten uitgeven (identity providers) alleen maar met SURFconext hoeven te koppelen, en niet met alle dienstenproviders. Een groot voordeel hiervan is dat de studenten hun wachtwoord niet bij de dienstenaanbieders hoeven te gebruiken. Indien SURFnet en de instellingen kiezen voor het invoeren van een centrale identiteit betekent dit dat de architectuur van SURFconext wordt uitgebreid, en meer taken van de instelling zal overnemen. Een belangrijk verschil zal zijn dat ook de authenticatie plaatsvindt binnen SURFconext, en niet meer binnen de instelling zoals nu het geval is. Er zitten natuurlijk ook nadelen en risico's aan een centrale architectuur. SURFnet zal in 2016 onderzoeken of er voldoende draagvlak is bij de instellingen, wat de mogelijke aanpakken zijn en wat de kosten en juridische consequenties zijn. |
Als toepassingen worden genoemd toekomstige ontwikkelingen IAM en het in de toekomst aansluiten op ontwikkelingen rond privacy.
De volgende instellingen hebben aangegeven gebruik te (willen gaan) maken van deze standaard:
|
|
VOOT | |
Relevant voor een flexibele en persoonlijke leeromgeving. |
Als een organisatie in SURFconext groepen wil hergebruiken die de organisatie zelf definieert en beheert, dan wordt de organisatie gezien als een externe groupprovider. Er moet dan naast een koppeling voor individuele gebruikers ook een koppeling voor groepen gemaakt worden met SURFconext met behulp van het VOOT-protocol. |
SURFconext ondersteunt op dit moment VOOT versie 1.0 |
|
XAPI | |
Relevant voor een flexibele en persoonlijke leeromgeving
In een (beperkte) survey onder ho-instellingen uit 2016 is gebleken dat deze standaard door deelnemende instellingen in hoge mate als relevant wordt gezien. |
XAPI en Caliper Analytics gaan momenteel redelijk gelijk op als mogelijke standaard voor learning analytics. Leveranciers maken nu vaak de keuze, waardoor het risico bestaat dat er uiteindelijk twee concurrerende standaarden naast elkaar bestaan in het ho-landschap. |
Genoemde toepassingen zijn o.a. het analyseren van het gebruik van interactieve video's. Instellingen geven aan plannen te hebben op het gebied van learning analytics en daarbij zowel naar XAPI als naar Caliper te kijken.
De volgende instellingen hebben aangegeven gebruik te (willen gaan) maken van deze standaard:
|
HORA Bedrijfsfuncties
Deelnemerbegeleiding, Diplomering, Facilitair management, Informatie en Technologie management, Informatielevering, Inschrijving, Onderwijsontwikkeling, Onderwijsplanning, Onderwijsuitvoering, Roostering, Toetsing
HORA Bedrijfsobjecten
Competentie (deelnemer), Competentie (medewerker), Deelnemer, Individu, Leeractiviteit, Leergroep, Leermateriaal, Lesgroep, Minor, Onderwijsactiviteit, Onderwijseenheidresultaat, Opleiding, Publicatie, Rooster, Ruimte, Toetsactiviteit, Toetsmateriaal, Toetsresultaat, Werkproduct
HORA Applicatiecomponenten
Bibliotheeksysteem, Digitaal portfoliosysteem, Digitaal toetssysteem, Document management systeem, Educatieve applicatie, Facilitair systeem, Learning content management systeem, Learning management systeem, Onderzoeksgegevensarchief, Onderzoeksgegevensbeheersysteem, Onderzoeksinformatiesysteem, Onderzoekspublicatierepository, Roostersysteem, Studentinformatiesysteem, Web content management systeem