Actuele standaarden

Lc-ontwikkeling-uit.png
In
ontwikkeling
Lc-actueel.png
Actueel
Lc-verouderd-uit.png
Verouderd

De volgende standaarden zijn actueel:

StandaardBeschrijving
Ades Baseline ProfilesEen digitale handtekening geeft de ontvanger van een digitaal document of bericht zekerheid dat het afkomstig is van de ondertekenaar en dat deze de inhoud van het bericht onderschrijft. De Advanced Electronic Signature (AdES) standaard voorziet in het digitaal tekenen van documenten met een geavanceerde of gekwalificeerde digitale handtekening. Als een verzender een document tekent met een digitale (AdES) handtekening, dan moet de ontvanger die ook kunnen verifiëren. Dat wordt soms bemoeilijkt doordat AdES verschillende configuraties toestaat, waardoor een verzender opties kan gebruiken die de ontvanger niet kan verifiëren. De AdES Baseline Profiles voorzien in afspraken zodat verzender en ontvanger dezelfde AdES basisconfiguratie gebruiken.
Afspelen educatieve contentEen leerling krijgt via zijn afspeelomgeving (elektronische leeromgeving of leermanagementsysteem) educatieve content aangeboden op basis van zijn leerplan en vorderingen. Tijdens het gebruik (afspelen) van deze educatieve content (digitaal leermateriaal) kan informatie over de leerling en zijn voortgang uitgewisseld worden tussen de content en de afspeelomgeving. Hierdoor is het onder andere mogelijk gegevens over het gebruik van het materiaal, zoals toetsscores en doorlooptijden, in de afspeelomgeving op te slaan. Dit wordt ondersteund door de afspraak 'Afspelen van educatieve content'.
Aquo-standaardDe Aquo-standaard maakt het mogelijk om op een uniforme manier gegevens uit te wisselen tussen partijen die betrokken zijn bij het waterbeheer en draagt daarmee bij aan een kwaliteitsverbetering van het waterbeheer. Het eenvoudig en eenduidig delen van informatie levert tijd- en geldwinst op.
BWBDe standaard biedt een eenduidige manier van verwijzen naar (onderdelen van) wet- en regelgeving waarmee de interoperabiliteit van juridische documenten en systemen die veel verwijzingen kennen naar wet- en regelgeving wordt bevorderd.
Beschikbaar stellen en verzamelen metadataOm leermateriaal op een eenvoudige manier vindbaar te maken is een heldere en eenduidige beschrijving van de leermaterialen cruciaal. Aan de inhoud (content) van elke digitale informatiebron moet een beschrijving worden toegevoegd. Wat voor informatie betreft het? Welk type bestand? Wie is de auteur? Voor wie is de informatie bedoeld? In deze metadata moet alle informatie staan die de docent nodig heeft om het juiste leerarrangement te kunnen vinden en gebruiken. Metadata kunnen verzameld worden in een repository; dit wordt harvesting genoemd. De afspraak Metadata harvesting heeft hier betrekking op.
CERIFCERIF is een Europese standaard voor het opslaan en uitwisselen van onderzoeksobjecten en hun relaties.
CMISContent Management Interoperability Services (CMIS) is een open standaard die een scheiding mogelijk maakt tussen zogenaamde ‘content repositories’ en content applicaties. Hierdoor kunnen content (ongestructureerde data, zoals documenten en e-mails) en bijbehorende metadata (beschrijvende data) gemakkelijker worden uitgewisseld. Met behulp van CMIS kunnen applicaties als Content Management Systemen (CMS) en Document Management Systemen (DMS) werken met content die afkomstig is uit verschillende repositories (een soort van opslagplaats voor ongestructureerde data), zonder nieuwe koppelingen te hoeven bouwen of gebruik te hoeven maken van leverancierseigen oplossingen. Het is hierdoor eenvoudiger om informatie en de bijbehorende metadata uit verschillende databases en over organisatiegrenzen heen uit te wisselen. Bovendien is het met CMIS eenvoudiger om te migreren van een systeem naar een ander systeem.
Caliper AnalyticsVoor het verzamelen van acurate data voor learning analytics is het noodzakelijk diverse bronnen aan te sluiten op een Learning Record Store. Dit kunnen alle mogelijke systemen zijn, waaronder de in de HORA beschreven systemen voor digitaal leren en werken, zoals LMS en SIS, maar ook het webcontentmanagementsysteem, videomanagementsysteem, learningcontentsysteem, etc. waar gebruikers gebruik van maken. Omdat dit een divers aantal systemen betreft is het zinvol één protocol te gebruiken waarmee deze systemen met het Learning Records Warehouse communiceren. Hiervoor zijn er twee mogelijkheden: de xAPI en Caliper Framework & Sensor API. Beide maken het mogelijk de 'activity' van de gebruiker te beschrijven en te communiceren. De twee standaarden hebben veel overeenkomsten en het zou theoretisch mogelijk moeten zijn om bijvoorbeeld data uit de Caliper Sensor API op te slaan in een xAPI warehouse.
Certificeringsschema ROSAMet het Certificeringsschema kunnen binnen het onderwijsdomein clouddiensten en -leveranciers worden getoetst op basis van een gezamenlijk opgesteld 'normenkader'. Alle (administratieve) ketenpartijen in het onderwijsdomein moeten er immers op kunnen vertrouwen dat gegevens die aan elkaar worden geleverd via leveranciers van clouddiensten op de juiste manier worden verwerkt. De cloudleverancier zal, via bijvoorbeeld het uitvoeren van onafhankelijke audits, aan alle ketenpartijen moeten kunnen aantonen dat dat vertrouwen gerechtvaardigd is.
Content packagingContent packaging (inhoudverpakking) is de benaming voor het verpakken van webbased digitaal leermateriaal. Het doel van het verpakken van digitaal leermateriaal is het materiaal uitwisselbaar maken. Uitwisseling van webbased leermateriaal vindt steeds meer plaats tussen bijvoorbeeld onderwijsinstellingen en uitgeverijen. Daarom was er een afspraak nodig over de manier van verpakken.
DAIDe Digital Author Identifier (DAI) is een uniek landelijk nummer voor elke onderzoeker, die werkt bij een Nederlandse universiteit of onderzoeksinstituut. De DAI is het enige, onafhankelijke (niet-commerciële) nummer voor de Nederlandse onderzoeker. SURF heeft de DAI ontwikkeld in samenwerking met OCLC PICA, die de DAI's bijhoudt in de Nationale Thesaurus Auteursnamen (NTA).
DKIMDKIM koppelt een e-mail aan een domeinnaam met behulp van een digitale handtekening. Het stelt de ontvanger in staat om te bepalen welke domeinnaam (en daarmee welke achterliggende organisatie) verantwoordelijk is voor het zenden van de e-mail. Daardoor kunnen spam- en phishing-mails beter worden gefilterd.
DMARCDMARC maakt het mogelijk om beleid in te stellen over de manier hoe een e-mailprovider om moet gaan met e-mail waarvan niet kan worden vastgesteld dat deze afkomstig is van het vermelde afzenderdomein. Hierdoor kunnen organisaties voorkomen dat anderen e-mails versturen namens het e-maildomein van de organisatie. Het gebruik van DMARC kan daarmee ingezet worden voor het verminderen en/of voorkomen van misbruik van de domeinnaam middels e-mail. Ook kan door het gebruik van de standaard worden voorkomen dat e-mailmailingen door e-mailproviders onterecht voor spam worden aangezien.
DNSSECDNS is kwetsbaar waardoor een kwaadwillende een domeinnaam kan koppelen aan een ander IP-adres ("DNS spoofing"). Gebruikers kunnen hierdoor bijvoorbeeld worden misleid naar een frauduleuze website. DNS Security Extensions (DNSSEC) lost dit op.
DOIHet DOI systeem biedt een technische en sociale infrastructuur voor de registratie en het gebruik van interoperabele persistent identifiers, ´DOI´ genoemd, voor gebruik op digitale netwerken.
DigikoppelingZoals een brief in een envelop gaat voor verzending, zo gaat een elektronisch bericht in een digitale verpakking. Digikoppeling bestaat uit koppelvlakstandaarden, die logistieke afspraken bevatten voor berichtenuitwisseling tussen overheden. Met één Digikoppeling-implementatie in uw eigen ICT-omgeving kunt u berichten uitwisselen met alle overheden en aansluiten op vrijwel alle e-overheidbouwstenen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld basisregistraties, het Omgevingsloket of Digilevering. Zowel overheidsorganisaties als particuliere organisaties met een publieke taak kunnen Digikoppeling gebruiken.
Digital Item Declaration LanguageAfspraken over het gebruik van standaarden zijn nodig om de kennisketen in het hoger onderwijs te laten functioneren. Deze keten zorgt ervoor dat wetenschappelijke publicaties en vakliteratuur verzameld worden, toegankelijk worden en verder verspreid worden. De afspraak Digital Item Declaration Language (DIDL) vormt samen met MODS het uitwisselingsformaat van de door het WO en HBO aangeboden metadata. Daarbij fungeert DIDL als de container voor MODS en digitale objecten.
DigitoegankelijkDe standaard EN 301 549 voorziet in het toegankelijk maken van overheidswebsites. EN 301 549 bevat de internationale toegankelijkheidsstandaard WCAG 2.0, die ervoor zorgt dat content op websites en in webapplicaties ook toegankelijk is voor mensen met een functiebeperking. EN 301 549 met daarin opgenomen WCAG 2.0 vervangt Webrichtlijnen 2 op de 'pas-toe-of-leg-uit'-lijst. Webrichtlijnen 2 was net als EN 301 549 gebaseerd op WCAG 2.0, waardoor er in de praktijk niets verandert aan de toegankelijkheidseisen die aan informatie worden gesteld.
Distributie en toegang digitale leermiddelenDigitale leermiddelen nemen ieder jaar een belangrijkere plaats in op de leermiddelenlijst van onderwijsinstellingen. Voor een foutloze distributie en toegang van digitale leermiddelen zijn uitgeverijen, distributeurs en leveranciers van elektronische leeromgevingen en leerling administratiesystemen onderling afhankelijk van elkaar. De ECK-afspraak Distributie en toegang maakt allerlei vormen van dienstverlening binnen de educatieve contentketen mogelijk. De afspraak omvat een referentiearchitectuur met daarin een lijst van begrippen, een procesmodel, een functioneel model en een technisch model. De afspraak kent een aantal principes die richtinggevend zijn voor marktoplossingen.
DoorstroommonitorDe afspraak doorstroommonitor is ontwikkeld in het kader van het programma SION door sectororganisaties en het ministerie van OCW. De afspraak gaat over de uitwisseling van doorstroomgegevens naar vervolgonderwijs voor sectororganisaties en instellingen in alle onderwijssectoren. Het onderwijsveld heeft behoefte aan objectieve doorstroominformatie, die onder meer het rendement van opleidingen en richtingen duidelijk maken om zodoende verbetertrajecten op te kunnen starten. Op goedopgelost.overheid.nl staat het doorstroomproject genoemd als goed voorbeeld van effectieve dienstverlening.
Dublin CoreDublin Core is een internationale ISO-standaard met een vocabulaire van 15 metadata-elementen voor het beschrijven van resources, zowel op het web als fysiek. Naast de simpele beschrijving door middels van vijftien metadatavelden kan de standaard ook ingezet worden om verschillende metadatastandaarden te combineren en zo interoperabiliteit te bevorderen.

Stond in het verleden ook wel bekend als 'Simple Dublin Core'

De DCMI Metadata Terms specificatie (voorheen ook wel bekend als ‘Qualified Dublin Core’) omvat alle metadatatermen die door het DCMI worden beheerd, waaronder de vijftien termen uit Dublin Core.
Dutch Exam ProfileHet DEP is, in opdracht van het ministerie van OCW, door het College voor Examens (CvTE) gebruikt bij de ontwikkeling van het nieuwe centrale computerexamen- en toetssysteem Facet. Facet zal op termijn worden gebruikt voor de afname van alle digitale centrale examens en toetsen, die onder verantwoordelijkheid van het CvTE worden afgenomen. Facet is gebouwd rondom de open standaard QTI. QTI is een standaard om toetsmateriaal uit te wisselen, waarbij QTI de toets, de vragen, de opmaak en de scoring beschrijft. Het exacte gebruik van de QTI-standaard voor Facet is beschreven in het ‘Dutch ld voor de specifieke gebruikssituatie bij de centrale examens en toetsen. Er is gekozen voor een open standaard als basis voor het uitwisselen van alle centrale examens en toetsen en het afspelen daarvan op één platform, wie deze examens en toetsen ook produceert.Exam Profile’ (DEP). DEP is in eerste instantie ontwikkeld voor de specifieke gebruikssituatie bij de centrale examens en toetsen. Er is gekozen voor een open standaard als basis voor het uitwisselen van alle centrale examens en toetsen en het afspelen daarvan op één platform, wie deze examens en toetsen ook produceert.
E-portfolio NLMet de E-portfolio-standaard kunnen de competenties van een individu worden bijgehouden. Het voordeel van deze standaard is dat de student en lerende medewerker zijn profiel mee kan nemen naar verschillende organisaties.
ECLIMet de ECLI standaard kunnen:
  1. alle rechterlijke uitspraken in de Europese Unie (zowel van nationale als van Europese gerechten) worden voorzien van een gelijkaardige, unieke en persistente identifier. Deze identifier kan worden gebruikt voor identificatie en citatie van rechterlijke uitspraken en derhalve om deze te vinden in binnenlandse of, buitenlandse, Europese of internationale jurisprudentiedatabanken.
  2. alle rechterlijke uitspraken worden voorzien van uniforme metadata, gebaseerd op de Dublin Core standaard. Het zoeken van uitspraken in allerlei databanken worden daardoor gefaciliteerd.
EDEXMLEDEXML is de standaard voor de uitwisseling van administratieve gegevens van leerlingen met bijbehorende gegevens over groepen en leerkrachten. EDEXML is bedoeld voor het primair en voortgezet onderwijs.
EML NLDe EML_NL standaard versie 1.0 definieert de gegevens en de uitwisseling van gegevens bij verkiezingen die vallen onder de Nederlandse Kieswet. Het gaat daarbij om de uitwisseling van kandidaatgegevens en uitslaggegevens.
EPUBEPUB is een standaard voor het publiceren van content (electronic publication). Het is ontworpen voor reflowable content, waarbij de tekst van de boeken aangepast wordt aan beeldscherm en lettertypes van de gebruikte e-reader en aan de gewenste lettergrootte. EPUB-bestanden zijn zogenaamde containers, verzamelingen van bestanden in de vorm van een zip-archief, waarin bestanden van het type xml, html, svg en css kunnen vorkomen.
Edukoppeling TransactiestandaardHoe kunnen organisaties in het onderwijs (zoals scholen, de Dienst Uitvoering Onderwijs, uitgevers en de Onderwijsinspectie) op een eenduidige manier (vertrouwelijke) gegevens met elkaar uitwisselen? Hoe kunnen ze de identiteit van de partij die gegevens over leerlingen aanlevert, vaststellen? En wat als een andere partij namens een school gegevens aanlevert? Dergelijke vragen staan centraal bij de Edukoppeling Transactiestandaard. Deze standaard geeft richtlijnen waarmee onderwijsinstellingen, uitvoeringsorganisaties en andere ketenpartijen eenvoudiger nieuwe gegevensuitwisselingen kunnen opzetten. De standaard gaat over de communicatielaag voor de afhandeling van berichten en niet over de inhoud van berichten.
Geo-standaardenIn Nederland (en ook daarbuiten) zijn veel organisaties betrokken bij het registreren en uitwisselen van informatie met een geografische component. Dat wil zeggen: informatie over objecten die gerelateerd zijn aan een locatie ten opzichte van het aardoppervlakte. Hierbinnen zijn verschillende domeinen te onderkennen, zoals kadastrale informatie en informatie over waterhuishouding. Om te waarborgen dat de geo-informatiehuishouding van deze domeinen goed op elkaar aansluit, en dat informatie tussen domeinen uitgewisseld kan worden, zijn afspraken nodig over de te gebruiken standaarden. De set Geo-standaarden voorziet hierin.
HODEXDe HODEX-standaard gaat over het gestandaardiseerd uitwisselen van informatie over HBO- en WO-opleidingen, instellingen en evenementen (open dagen). De gegevensset omvat beschrijvende, organisatorische en administratieve gegevens. Het gestandaardiseerd uitwisselen van deze informatie zorgt ervoor dat alle betrokkenen de gegevens op dezelfde manier interpreteren en de aangeboden informatie altijd actueel en relevant is. Voor alle uitgevers en andere hergebruikers van deze informatie is er één allesomvattende bron beschikbaar.
HTMLHTML is de kerntaal voor het creëren van documenten en toepassingen op het web
HTTPS en HSTSHTTPS is een uitbreiding op het HTTP-protocol met als doel de veilige uitwisseling van gegevens tussen een (web)server en client. Bij gebruik van HTTPS worden de gegevens tussen een client en server versleuteld, waardoor de gegevens voor een derde -bijvoorbeeld een aanvaller die probeert de gegevens te onderscheppen- niet leesbaar zijn. De HSTS standaard zorgt ervoor dat een client -doorgaans een browser- weet dat een server met HTTPS bereikbaar is, en voor alle vervolgbezoeken een versleutelde verbinding gebruikt. Dit helpt voorkomen dat een derde -bijvoorbeeld een kwaadaardige WiFi hotspot- een browser kan omleiden naar een valse website. Daarom heeft het veel zin om HTTPS samen met HSTS te gebruiken.
ICalendarDe iCalendar specificatie legt een formaat vast voor het uitwisselen van kalender en planningsinformatie over het internet tussen systemen die deze informatie kunnen verwerken. In de standaard is vastgelegd welke informatie er uitgewisselde kan en moet worden, denk hierbij aan de data, tijdstippen, genodigden etc.
IEEE LOMIEEE-standaard voor Learning Object Metadata. Vormt de basis voor het Nederlandse toepassingsprofiel NL LOM
IFCUitwisseling van 3D-bouwinformatiemodellen
IMS APIPThe Accessible Portable Item Protocol (APIP) Standard provides assessment programs and question item developers with a data model for standardizing the interchange file format for digital test items. When applied properly, the APIP standard accomplishes two important goals. First, the standard allows digital Tests and Items to be ported across APIP compliant test item banks. Second, it provides a test delivery interface with all the information and resources required to make a Test and an Item accessible for students with a variety of disabilities and special needs. APIP is based on the IMS Question and Test Interoperability® (QTI®) specification. The APIP Standard expands the QTI model into a comprehensive framework that encompasses the requirements for creating accessible tests.
IMS Accessibility for LIPThe Accessibility for LIP defines two new sub-schemas for the IMS Learning Information Package that define a means to specify accessibility preferences and learner accommodations. These preferences go beyond support for disabled people to include kinds of accessibility needs such as mobile computing, noisy environments, etc.
IMS AfAAccess For All includes a standard way to describe a user's needs and preferences. These preferences are not meant to convey information such as medical history. Instead, they include information about how the user can interact best with a computer. The user's need for specific kinds of content, display features, or control mechanisms are recorded. This information can then be used to select or request appropriate adapted content, configure a visual display for easy reading, or locate resources that match the user's control requirements.
IMS CCIMS Common Cartridge is een collectie van open standaarden voor het beschrijven, organiseren en uitwisselen van onderwijsmaterialen tussen leermaterialen en systemen. Leermaterialen worden in een standaard formaat gepubliceerd, zodat deze gebruikt kunnen worden in een learningmanagementsysteem die dit formaat ondersteunt. IMS Common Cartridge zorgt ook voor een nieuw model voor het publiceren van online materialen, namelijk op een gedistribueerde, modulaire en flexibele manier.
IMS CPSThe Course Planning and Scheduling (CPS) specification is an application profile of Learning Information Services (LIS). CPS is the definition of how systems manage the exchange of information used for the planning and scheduling of courses, the optimal use of facilities within an institution and the corresponding timetables for people within the institution.
IMS Content PackagingIMS Content Packaging specification describes data structures that can be used to exchange data between systems that wish to import, export, aggregate, and disaggregate packages of content. IMS content packages enable exporting content from one learning content management system or digital repository and importing it into another while retaining information describing the media in the content package and how it is structured, such as a table of contents or which web page to show first. The IMS Content Packaging Specification focuses on the packaging and transport of resources but doesn’t determine the nature of those resources. This is because the specification allows adopters to gather, structure, and aggregate content in an unlimited variety of formats.
IMS Digital RepositoriesThe IMS Digital Repositories specification purpose is to provide recommendations for the interoperation of the most common repository functions. These recommendations should be implementable across services to enable them to present a common interface.
IMS General Web ServicesThe IMS General Web Services specification promotes interoperability across web service based specification implementations on different software and vendor platforms.
IMS LIPLearner Information is a collection of information about a Learner (individual or group learners) or a Producer of learning content (creators, providers or vendors). The IMS Learner Information Package (IMS LIP) specification addresses the interoperability of internet-based Learner Information systems with other systems that support the Internet learning environment. The intent of the specification is to define a set of packages that can be used to import data into and extract data from an IMS compliant Learner Information server. A Learner Information server may exchange data with Learner Delivery systems or with other Learner Information servers. It is the responsibility of the Learner Information server to allow the owner of the learner information to define what part of the learner information can be shared with other systems. The core structures of the IMS LIP are based upon: accessibilities; activities; affiliations; competencies; goals; identifications; interests; qualifications, certifications and licences; relationship; security keys; and transcripts.
IMS LISOm digitale leerlinggegevens en leerresultaten goed uit te kunnen wisselen is het noodzakelijk om afspraken te maken over welke informatie precies wordt uitgewisseld en hoe. Eén van de internationale standaarden hiervoor is LIS (Learning Information Services). Dit is een zeer uitgebreide en complexe standaard voor de uitwisseling van leerlinggegevens, groepsgegevens, cursusgegevens en leerresultaten. LIS beschrijft zowel de data (het datamodel) als de manier van overdracht. De OneRoster-standaard is een subset van de LIS-standaard, die zich concentreert op rooster- en cijferinformatie.
IMS LTIIMS LTI kan gebruikt worden als een eenvoudig te implementeren koppeling tussen onderwijssystemen en kan een alternatief zijn voor het gebruik van IMS QTI. Echter, het verzorgt slechts de koppeling en biedt geen ondersteuning voor het daadwerkelijk exporteren en uitwisselen van de toetsitems en toetsen zoals dat met IMS QTI kan. Ook is de uitwisseling van de toetsresultaten tussen toetssystemen en de leeromgeving in de meeste gevallen nog zeer beperkt. De basisversie van IMS LTI biedt er geen ondersteuning voor en in andere gevallen blijft het beperkt tot alleen het cijfer/resultaat van de toets.
IMS Learning DesignThe IMS Learning Design specification supports the use of a wide range of pedagogies in online learning. Rather than attempting to capture the specifics of many pedagogies, it does this by providing a generic and flexible language. This language is designed to enable many different pedagogies to be expressed. The approach has the advantage over alternatives in that only one set of learning design and runtime tools then need to be implemented in order to support the desired wide range of pedagogies. The language was originally developed at the Open University of the Netherlands (OUNL), after extensive examination and comparison of a wide range of pedagogical approaches and their associated learning activities, and several iterations of the developing language to obtain a good balance between generality and pedagogic expressiveness.
IMS Meta-dataVanaf versie 1.3 (2006) is deze standaard volledig in lijn gebracht met IEEE LOM
IMS QTIQTI staat voor question and test interoperability en maakt het mogelijk om test-items en toetsen tussen verschillende toetssystemen en leeromgevingen te delen.
IMS RDCEOThe Reusable Definition of Competency or Educational Objective (RDCEO) specification provides a means to create common understandings of competencies that appear as part of a learning or career plan, as learning pre-requisites, or as learning outcomes. The information model in this specification can be used to exchange these definitions between learning systems, human resource systems, learning content, competency or skills repositories, and other relevant systems. RDCEO provides unique references to descriptions of competencies or objectives for inclusion in other information models.
IMS Simple SequencingThe IMS Simple Sequencing Specification defines a method for representing the intended behavior of an authored learning experience such that any learning technology system (LTS) can sequence discrete learning activities in a consistent way. The specification defines the required behaviors and functionality that conforming systems must implement. It incorporates rules that describe the branching or flow of instruction through content according to the outcomes of a learner's interactions with content.
IMS Thin CCThe Thin CC profile is a greatly reduced subset of the Full Common Cartridge Specification versions v1.2 and v1.3 and as such is simpler for developers to implement.
IMS VDEXThe IMS Vocabulary Definition Exchange (VDEX) specification defines a grammar for the exchange of value lists of various classes: collections often denoted "vocabulary". Specifically, VDEX defines a grammar for the exchange of simple machine-readable lists of values, or terms, together with information that may aid a human being in understanding the meaning or applicability of the various terms. VDEX may be used to express valid data for use in instances of IEEE LOM, IMS Meta-data, IMS Learner Information Package and ADL SCORM, etc, for example. In these cases, the terms are often not human language words or phrases but more abstract tokens. VDEX can also express strictly hierarchical schemes in a compact manner while allowing for more loose networks of relationship to be expressed if required.
IMS ePortfolioThe IMS ePortfolio specification was created to make ePortfolios interoperable across different systems and institutions. The ePortfolio specification:
  • Supports the advancement of lifelong learning important to many government initiatives.
  • Makes exchanging portfolios from school to work transitions easier.
  • Allows educators and institutions to better track competencies.
  • Enhances the learning experience and improves employee development.
INCITS 359Het kenmerk van Role Based Access Control (RBAC) is dat individuen rechten krijgen door een vorm van groepslidmaatschap, op basis van de rol die ze hebben binnen een organisatie of bedrijfsproces. Het NIST RBAC-model is een standaard voor rolebased access control. Het is ontwikkeld door NIST (National Institute of Standards and Technology) en wordt nu beheerd door de International Committee for Information Technology Standards (INCITS)
IPv4 en IPv6Internet Protocol versie 6 (IPv6) maakt communicatie van data tussen ICT-systemen binnen een netwerk, zoals internet, mogelijk. De standaard bepaalt dat ieder ICT-systeem binnen het netwerk een uniek nummer (IP-adres) heeft. De belangrijkste motivatie voor de ontwikkeling van IPv6 was het vergroten van de hoeveelheid beschikbare adressen ten opzichte van de tegenwoordig gangbare voorganger IPv4. Let op: Om interoperabiliteit maximaal te waarborgen heeft College Standaardisatie 'pas toe of leg uit' van toepassing verklaard op de combinatie van IPv4 en IPv6. Een organisatie moet dus beide versies vragen bij de aanschaf van een ICT-product/-dienst.
ISNIISNI is het ISO-gecertificeerde wereldwijde standaardnummer voor het identificeren van miljoenen auteurs, artiesten en andere personen die bijdragen leveren aan creatieve werken en die actief zijn in de distributie daarvan, waaronder onderzoekers, uitvinders, schrijvers, kunstenaars, producenten, uitgevers, en nog veel meer.
IWB CFFThe Interactive WhiteBoard/Common File Format (IWB/CFF) specification defines a file format to hold content primarily designed to be viewed on a large display. Much of this content will be designed to be interactive, so objects can move around the page. The primary goal of this format is to establish a format that can be opened, edited, saved and used across many whiteboard applications so that teaching content can be exchanged between establishments. To this goal the format must be simple but extendible in a restricted way to ensure compatibility.
JCDRDe standaard biedt een eenduidige manier van verwijzen naar (onderdelen van) decentrale regelgeving waarmee de interoperabiliteit van juridische documenten en systemen die veel verwijzingen kennen naar decentrale regelgeving wordt bevorderd.
MARCThe MARC formats are standards for the representation and communication of bibliographic and related information in machine-readable form.
METSThe METS schema is a standard for encoding descriptive, administrative, and structural metadata regarding objects within a digital library.
Metadata Object Description SchemeAfspraken over het gebruik van standaarden zijn nodig om de kennisketen in het hoger onderwijs te laten functioneren. Deze keten zorgt ervoor dat wetenschappelijke publicaties en vakliteratuur verzameld worden, toegankelijk worden en verder verspreid worden. Eenduidigheid is noodzakelijk wanneer de beschrijvende informatie uitgewisseld moet worden van het ene systeem naar het andere, in het bijzonder van repositories (faciliteiten voor het opslaan en beheren van digitale informatie in een via het internet toegankelijke vorm) naar diensten als de HBO Kennisbank en NARCIS, de portal met informatie over wetenschappers en hun werk.
Metadata opvragenOm leermateriaal op een eenvoudige manier vindbaar te maken is een heldere en eenduidige beschrijving van de leermaterialen cruciaal. Aan de inhoud (content) van elke digitale informatiebron moet een beschrijving worden toegevoegd. Wat voor informatie betreft het? Welk type bestand? Wie is de auteur? Voor wie is de informatie bedoeld? In deze metadata moet alle informatie staan die de docent nodig heeft om het juiste leerarrangement te kunnen vinden en gebruiken. De afspraak 'Opvragen van metadata' gaat met name over de structuur van de dialoog tussen de zoekmodule en de repository die de metadata aanbiedt (een repository is een faciliteit voor het opslaan en beheren van digitale informatie in een via het internet toegankelijke vorm). Deze afspraak is gebaseerd op het protocol 'SRU/SRW'. Dit protocol voorziet in een raamwerk voor de uitwisseling van gegevens op basis waarvan op metadata kan worden gezocht.
NEN-ISO/IEC 27001De NEN-ISO/IEC 27001 standaard bevat eisen waar het managementsysteem voor informatiebeveiliging aan dient te voldoen. De standaard werkt uniformerend ten aanzien van het informatiebeveiligingsbeleid voor informatiebeveiliging. Dit zorgt voor duidelijkheid in de relatie tussen (overheids-)opdrachtgever en leveranciers van ICT-producten en -diensten. Met de standaarden kunnen leveranciers aantonen dat zij aan de vereiste informatiebeveiligingsnormen voldoen. Bij certificering wordt ook tegen deze norm geaudit. De diverse Baselines Informatiebeveiliging (BIG, BIR, IBI, BIWA) binnen de nederlandse overheid zijn afgeleid van de 27001 en 27002 normen.
NEN-ISO/IEC 27002De NEN-ISO/IEC 27002 standaard is een “best practice” van beveiligingsmaatregelen (‘controls’) om informatiebeveiligingsrisico’s aan te pakken met betrekking tot vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van de informatievoorziening. De standaard kan gezien worden als een nadere specificatie van de NEN-ISO/IEC 27001. ISO 27002 'Code voor informatiebeveiliging' geeft richtlijnen en principes voor het initiëren, het implementeren, het onderhouden en het verbeteren van informatiebeveiliging binnen een organisatie. ISO 27002 kan dienen als een praktische richtlijn voor het ontwerpen van veiligheidsstandaarden binnen een organisatie en effectieve methoden voor het bereiken van deze veiligheid. De Nederlandse overheid heeft haar eigen kaders (baselines informatiebeveiliging) afgeleid van de 27001 en 27002 normen.
NL LOMIn deze afspraak staat beschreven welke metadata toegekend moeten worden aan educatieve content om de vindbaarheid en vergelijkbaarheid te vergroten. Metadata beschrijven de kenmerken van leerobjecten. Deze afspraak is gemaakt voor de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs.
NLQTINLQTI is het Nederlandse profiel van de internationale standaard IMS-QTI. QTI staat voor question and test interoperability en maakt het mogelijk om test-items en toetsen tussen verschillende toetssystemen en leeromgevingen te delen. Dit toepassingsprofiel vormt een inperking van de IMS QTI 2.1 afspraak waarbij aanvullende regels opgesteld zijn. Een voorbeeld van de beperkende afspraken is dat in NL QTI mag slechts één interactiesoort per vraag worden gebruikt. Ook zijn de adaptieve opties van QTI uit NL QTI verwijderd.
OAI-PMHOAI-PMH is een standaard voor harvesting van metadata uit repositories. Met metadata worden kenmerken van en extra opgeslagen informatie over een document of ander object bedoeld. Te denken valt aan auteursgegevens, titel, uitgever, taal, etc. Een repository is een bibliotheek met documenten/objecten (ook wel ‘content’ genoemd), bijvoorbeeld een (digitaal) archief. OAI-PMH maakt het mogelijk om deze metadata (dus niet de documenten/objecten zelf) uit verschillende repositories te verzamelen. Vanuit een centraal systeem kan dan gezocht worden naar documenten/objecten in de verschillende aangesloten repositories.
OAuthEen open protocol om op een eenvoudige en standaard wijze veilige autorisatie te ondersteunen vanaf web, mobiel en desktopapplicaties.
ODFStandaard voor office-documenten
ODataOpen Data Protocol (OData) is een open protocol voor het ontwikkelen en de integratie van REST API's. Via deze API wordt data in databases, content management systemen en websites ontsloten voor applicaties van derden. REST is een architectuurstandaard waarbij client en server van elkaar gescheiden worden. Een systeem wordt beter schaalbaar, omdat het opgebouwd is uit losse elementen die met elkaar communiceren via HTTP en JSON.
ORCIDORCID biedt een persistente digitale identifier voor onderzoekers
OWMSOWMS is een semantische standaard voor metadata, de eigenschappen om informatieobjecten mee te beschrijven. Het voorschrijven van een semantische standaard voor metadata verhoogt de vindbaarheid en de samenhang van informatie die door overheidsorganisaties wordt aangeboden op internet.
OneRosterThe OneRoster™ standard is a subset of the Learning Information Services standard that focuses on the school’s needs to exchange roster information and grades. The standard includes both SOAP and REST-based bindings to make it quicker and easier to implement the exchange of information about people, membership, courses and outcomes. In addition to the standard, OneRoster™ includes a format for CSV files that are typically exchanged between the school and the vendor to populate the roster information needed to gain access to learning tools, portals and learning environments.
Open Onderwijs APISURFnet werkt samen met hogeronderwijsinstellingen aan een standaard API: Open Onderwijs API. Een API is een set aan definities waarmee softwareprogramma’s onderling kunnen communiceren. Het dient als een interface tussen verschillende softwareapplicaties. Via deze API stellen onderwijsinstellingen handige informatie beschikbaar: van cijfers tot studiepunten, van roosters tot vrije werkplekken. Ontwikkelaars integreren deze data vervolgens in nieuwe applicaties. Algemene informatie is te vinden op: https://openonderwijsapi.nl/
PDFPDF v1.7 specificeert een bestandsformaat voor het weergeven van elektronische documenten. Het uitgangspunt van de standaard is dat het gebruikers mogelijk wordt gemaakt documenten uit te wisselen en te bekijken, zowel onafhankelijk van de omgeving waarin ze zijn gecreëerd, alsook de omgeving waarin ze worden uitgeprint of bekeken. Elk PDF v1.7 document bevat een complete beschrijving van een document, inclusief tekst, font objects (embedded of met typeface beschrijving), afbeeldingen, audio, video, en 2D/3D graphics.
PDF A-1Dit deel van ISO 19005 specificeert hoe Portable Document Format (PDF) 1.4 voor lange termijn archivering van elektronische documenten dient te worden gebruikt. Het heeft betrekking op documenten die combinaties van data in de vorm van karakters, rasters en vectoren.
PDF A-2PDF/A-2 slaat de brug tussen PDF/A-1 en PDF 1.7 waarbij PDF/A-2 een betere geschiktheid heeft voor langdurig archiveren van documenten waar “elementen” inzitten die niet door PDF/A-1 worden ondersteund en waarbij PDF 1.7 kan worden gebruikt voor “elementen” die niet door PDF/A-2 ondersteund worden
Resource List InteroperabilityThe Resource List Interoperability (RLI) specification details how structured meta-data can be exchanged between systems that store and expose resources for the purpose of creating resource lists and those that gather and organize those Resource Lists for educational or training purposes. A typical example of such a resource list is a reading list.
ResourceSyncDe ResourceSync-specificatie beschrijft een synchronisatieraamwerk voor het web, bestaande uit verschillende mogelijkheden waarmee systemen van derden gesynchroniseerd kunnen blijven met een evoluerende resources op een server.
SAMLDe Security Assertion Markup Language (SAML), is een XML-gebaseerd raamwerk voor het communiceren van gebruikers authenticatie, rechten, en attribuut informatie. SAML biedt organisatie entiteiten de mogelijkheid om claims te maken over de identiteit, attributen en rechten van een subject (een entiteit welke vaak een menselijke gebruiker is) aan andere entiteiten zoals Internet applicaties of diensten.
SCORMOm digitaal lesmateriaal goed te kunnen gebruiken, is het belangrijk dat het kan worden afgespeeld en dat gegevens uitgewisseld kunnen worden. SCORM is een verzameling afspraken die hierop gericht is. Het uitgangspunt van SCORM was dat online leren - voorgeprogrammeerd in een speciale afspeelomgeving van het leermateriaal - via een webbrowser plaatsvindt. Maar online leren vindt inmiddels plaats op allerlei verschillende (mobiele) apparaten die onderling via internet zijn verbonden.
SETU-standaardDe SETU-standaard is de Nederlandse implementatie van de internationale HR-XML standaard en is ontwikkeld door de grote uitzendorganisaties. Door toepassing van de SETU standaard ontstaat uniformering van het elektronisch berichtenverkeer tussen aanbieders en afnemers (inleners) van tijdelijk personeel (flexibele arbeid). Dit leidt tot vereenvoudiging van het inhuurproces.
SIKB0101Uitwisselen kwaliteitsgegevens van de bodem, inclusief geografische en administratieve gegevens.
SIKB0102Met SIKB0102 kunnen overheden en bedrijven gestandaardiseerde archeologische informatie uitwisselen. Dankzij het gebruik van de SIKB0102-uitwisselingsstandaard zijn archeologische onderzoeksgegevens voor iedereen online beschikbaar. Deze gegevens zijn transparant opgezet en beschreven, wat ten goede komt aan het vertrouwen in de kwaliteit van de beschikbare digitale documentaties. Het koppelen van verschillende datasets - bijvoorbeeld in het kader van een synthetiserend onderzoek - wordt vereenvoudigd. Hierdoor kan er met minder inspanning meer kenniswinst worden geboekt. Bedrijfsprocessen lopen efficiënter in een digitaal traject dan in een analoog traject.
SKOSSKOS is een uitwisselbaar gegevensmodel voor het delen en linken van systemen voor kennisrepresentatie via het Web. Veel systemen voor kennisrepresentatie zijn gegrondvest op eenzelfde conceptueel kader. Voorbeelden zijn thesauri, taxonomieën, begrippenwoordenboeken, classificatieschema’s en systemen voor trefwoordtoekenning. Ze worden vaak gebruikt in vergelijkbare applicaties. SKOS maakt de overeenkomstige structuurelementen expliciet volgens een generieke standaard. Doordat SKOS voortbouwt op de standaarden RDF, RDFS en OWL (zie hierboven) zijn de kennisrepresentaties bruikbaar voor computerprogramma’s (“machine readable”) en kunnen deze uitgewisseld worden tussen applicaties en gepubliceerd worden op het Web.
SPFSPF controleert of de mailserver die een e-mail wil versturen namens het e-maildomein deze e-mail mag verzenden. SPF specificeert een technische methode om afzenderadres-vervalsing detecteerbaar te maken. SPF biedt de mogelijkheid te controleren of een bericht aangeleverd wordt vanaf een server die daartoe gerechtigd is. Dit doet SPF door de authenticiteit van de domeinnaam in het afzenderadres van de ontvangen mail herleidbaar te maken via de in DNS gepubliceerde IP-adressen van de verzendende mailserver(s). Indien een mailserver niet in de lijst met gepubliceerde IP-adressen staat (de zogeheten SPF-records) maar toch mail verstuurt met het betreffende domein als afzender, dan wordt de mail als niet geauthenticeerd beschouwd.
SRU SRWSRU- Search/Retrieve via URL - is a standard XML-based protocol for search queries, utilizing CQL - Contextual Query Language - a standard syntax for representing queries. SRW is a variation of SRU. Messages are conveyed from client to server, not by a URL, but instead using XML over HTTP via the W3C recommendation SOAP, which specifies how to wrap an XML message within an XML envelope. The SRW specification tries to adhere to the Web Services Interoperability recommendations.
STARTTLS en DANESTARTTLS in combinatie met DANE gaan het afluisteren of manipuleren van mailverkeer tegen. STARTTLS maakt het mogelijk om transportverbindingen tussen e-mailservers op basis van certificaten met TLS te beveiligen. Met de complementaire standaard DANE kunnen e-mailservers het gebruik van TLS bovendien afdwingen.
STOSAGContainer en Pasmanagement voor Afval en Grondstoffen
SemanticsAfspraken over het gebruik van standaarden zijn nodig om de kennisketen in het hoger onderwijs te laten functioneren. Deze keten zorgt ervoor dat wetenschappelijke publicaties en vakliteratuur verzameld worden, toegankelijk worden en verder verspreid worden. Eenduidigheid is noodzakelijk wanneer de beschrijvende informatie uitgewisseld moet worden van het ene systeem naar het andere, in het bijzonder van repositories (faciliteiten voor het opslaan en beheren van digitale informatie in een via het internet toegankelijke vorm) naar diensten als de HBO Kennisbank en NARCIS, de portal met informatie over wetenschappers en hun werk. De afspraak Semantics zorgt voor labels voor concepten in de afspraken Digital Item Declaration Language en Metadata Object Description Scheme, om variaties in schrijfwijzen te voorkomen.
Semantisch model e-facturerenHet Semanitische factuurmodel is een standaard voor electronisch factureren. De standaard beschrijft welke gegevenselementen er in een elektronische factuur opgenomen dienen en kunnen worden, wat de samenhang is tussen deze elementen en wat de betekenis is van deze elementen.

Daarnaast bevat de standaard mappings van de gegevenselementen naar SETU (staat op de 'pas toe of leg uit' –lijst) en de internationale UBL standaard. Dit zijn twee veelgebruikte standaarden voor elektronisch factureren. Dankzij de mappings kunnen gebruikers van deze standaarden op een eenvoudige uniforme wijze elektronisch naar de overheid factureren. Mappings naar andere standaarden zijn bovendien ook mogelijk.

De opname van het semantische factuurmodel geeft duidelijkheid aan overheden en bedrijven (gebruikers en ICT-aanbieders) over de elementen die op facturen naar overheidsorganisaties gebruikt dienen te worden (specifiek voor de Nederlandse situatie).
Shareable State PersistenceThe Shareable State Persistence specification describes an extension to e-learning runtime systems (e.g., SCORM) that enables the storage of and shared access to state information between content objects. There is currently no prescribed method for a content object to store (arbitrarily complex) state information in the runtime system that can later be retrieved by itself or by another content object. This capability is crucial to the persistence of the sometimes complex state information that is generated by a variety of interactive content (e.g., simulations) and that is currently stored and retrieved in proprietary formats and through proprietary methods.
StUFStUF is een universele berichtenstandaard voor het elektronisch uitwisselen van gegevens tussen applicaties. Het domein van de StUF-taal omvat informatieketens tussen overheidsorganisaties (basisregistraties en landelijke voorzieningen) en gemeentebrede informatieketens en -functionaliteit. StUF is beschreven in XML en gebaseerd op geaccepteerde internetstandaarden.
TLSTLS is een protocol, dat tot doel heeft om beveiligde verbindingen op de transportlaag over het internet te verzorgen. De standaard wordt gebruikt bovenop standaard internet transport protocollen (TCP/IP) en biedt een beveiligde basis, waar applicatie protocollen als HTTP (webverkeer) of SMTP en IMAP (mailuitwisseling) op hun beurt weer op kunnen bouwen en gebruik van kunnen maken. TLS maakt gebruik van certificaten om zekerheid te bieden over de identiteit van beide communicerende partijen voordat communicatie plaatsvindt. Ook wordt met behulp van (het sleutelpaar van) de certificaten op betrouwbare wijze de encryptiesleutel uitgewisseld, die de standaard vervolgens gebruikt om met behulp van encryptietechniek beveiligde communicatie tussen partijen mogelijk te maken.
UMAUser-Managed Access (UMA) is een Oauth-gebaseerd protocol, dat ontwikkeld is om de gebruiker een eenduidig punt te geven waar hij kan bepalen wie of wat toegang kan krijgen tot zijn online persoonlijke data (zoals identiteit attributen), content (denk aan foto's) en diensten (statusupdates).
UPIDe unieke persistente identifier maakt het mogelijk voor systemen om informatie uit verschillende bronnen over hetzelfde leermiddel duurzaam te kunnen samenbrengen of uit elkaar halen. De unieke persistente identifier maakt het mogelijk om naar digitale objecten te verwijzen, onafhankelijk van de opslaglocatie van deze objecten. Dat maakt het mogelijk deze locatie te wijzigen zonder dat er veranderingen moeten worden doorgevoerd in alle links, die naar betreffende het object verwijzen.
URN-NBNEen unieke persistente identifier maakt het mogelijk voor systemen om informatie uit verschillende bronnen over hetzelfde leermiddel duurzaam te kunnen samenbrengen of uit elkaar halen. De persistente identifier die gebruikt wordt voor onderzoeksmateriaal en -metadata is de Uniform Resource Name. URN's verwijzen niet naar een fysieke plaats van een bestand op een server, maar naar een naam. Het National Bibliographic Number [NBN] is een persistent identifier die dit mogelijk maakt. Specifiek voor URN:NBN:NL:UI ligt de nadruk op het identificeren van duurzaam toegankelijke onderzoeksresultaten in de vorm van publicaties en datasets.
Uitwisseling Leerlinggegevens en ResultatenDoor het gebruik van UWLR kunnen leerresultaten geautomatiseerd worden overgezet van bijvoorbeeld de methodewebsite naar het leerlingvolgsysteem (LVS) of leerlingadministratiesysteem (LAS). Dat scheelt docenten veel tijd, en bovendien voorkomt het fouten bij het overtypen van gegevens. Het overzicht in het LAS zal meer up-to-date zijn. Het voordeel van UWLR voor onderwijsinstellingen is dat zij de resultaten makkelijker en dus vaker kunnen verwerken. Ze hoeven geen gegevens te printen en over te typen. Bijkomend voordeel is dat de automatische gegevensuitwisseling een kleinere kans op typefouten met zich meebrengt. Voordeel voor marktpartijen is dat ze minder koppelingen voor de uitwisseling van leerlinggegevens en leerresultaten hoeven te ontwikkelen en onderhouden.
VISIVISI is een open standaard, die zich richt op digitale communicatie tussen partijen in een bouwproject. Met behulp van VISI wordt bepaald wanneer (proces), wie (rol), wat (informatie), aan wie (rol) aanlevert. Hierbij kan gedacht worden aan het geven van opdrachten, het aanleveren van tijdschema’s, het opleveren van resultaten en het melden van afwijkingen. Het doel van VISI is om de transparantie en traceerbaarheid van het bouwproces te vergroten en hiermee de kwaliteit en efficiency te verhogen en de doorlooptijd te verkorten. Uiteindelijk draagt dit bij aan de kosten- en procesbeheersing van bouwprojecten. Huidige gebruikers bevinden zich ook buiten de publieke sector, bijvoorbeeld (internationale) bouwgroepen die als opdrachtnemer ingehuurd worden door overheden.
VOOTVOOT staat voor Virtual Organisation Orthogonal Technology. Dit protocol zorgt voor de koppeling van een externe groupprovider met SURFconext en de uitwisseling van groepsinformatie, zoals de groepen waar een gebruiker lid van is en leden van de groep. Een externe groupprovider wordt geleverd door een hogeronderwijsinstelling, die groepen zelf definieert en beheert. Na koppeling kan de groepsinformatie via SURFconext worden hergebruikt binnen gekoppelde cloudapplicaties.
WDO DatamodelHet WDO Datamodel is in 1997 opgezet vanuit de G7 naar aanleiding van de wens van het bedrijfsleven om gegevensaanlevering van het bedrijfsleven naar de overheid op het gebied van grensoverschrijdend personen- en goederenverkeer meer te simplificeren en te harmoniseren.

Aangevers worden op dit moment geconfronteerd met het feit dat men dezelfde gegevens vaak meerdere keren moet aanleveren, op verschillende manieren, aan verschillende overheidsinstanties en in verschillende landen.

Het WDO Datamodel bevat zogenaamde ‘informatiepakketten’ voor gegevensuitwisseling. Een informatiepakket beschrijft de semantiek van de uitgewisselde informatie: gegevens- en procesmodellen en hiervan afgeleide berichtspecificaties (Message Implementation Guidelines).

Informatiepakketten kunnen aan elkaar gerelateerd worden, waardoor samenhang ontstaat. Het WDO Datamodel integreert op deze manier de semantiek voor verschillende toepassingsdomeinen. Hierbij gaat het niet alleen om de Douane, maar ook om tal van andere overheidsinstellingen die betrokken zijn bij grensoverschrijdend verkeer (Voedsel en Waren Autoriteit, Havenautoriteiten etc.).
WPA2 EnterpriseWPA2 Enterprise maakt het mogelijk dat gebruikers automatisch en veilig toegang krijgen tot aangesloten WiFi-netwerken via authenticatie op basis van bestaande identiteitsgegevens. Diensten zoals Govroam, Rijk2Air en Eduroam maken al gebruik van WPA2 Enterprise, en bieden WiFi-toegang met een hoog beveiligingsniveau zonder dat de gebruiker extra handelingen hoeft te verrichten.
XAPIVoor het verzamelen van acurate data voor learning analytics is het noodzakelijk diverse bronnen aan te sluiten op een Learning Record Store. Dit kunnen alle mogelijke systemen zijn, waaronder de in de HORA beschreven systemen voor digitaal leren en werken, zoals LMS en SIS, maar ook het webcontentmanagementsysteem, videomanagementsysteem, learningcontentsysteem, etc. waar gebruikers gebruik van maken.

Omdat dit een divers aantal systemen betreft is het zinvol één protocol te gebruiken waarmee deze systemen met het Learning Records Warehouse communiceren. Hiervoor zijn er twee mogelijkheden: de xAPI en Caliper Framework & Sensor API. Beide maken het mogelijk de 'activity' van de gebruiker te beschrijven en te communiceren. De twee standaarden hebben veel overeenkomsten en het zou theoretisch mogelijk moeten zijn om bijvoorbeeld data uit de Caliper Sensor API op te slaan in een xAPI warehouse.

xAPI is ook bekend onder de naam 'Tin Can API'.
XBRL en DimensionsOrganisaties wisselen bedrijfsinformatie uit op de meest uiteenlopende manieren (op papier of elektronisch, als Word-document, als Pdf, als spreadsheet, etc.). XBRL, eXtensible Business Reporting Language, is een internationale open standaard om deze gegevens op eenvoudige wijze te verzamelen, elektronisch uit te wisselen, te analyseren en zonodig nader te bewerken.