Eigenschap:Beschrijving

Kennismodel
:
Type eigenschap
:
Tekst
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


Showing 25 pages using this property.
A
Een digitale handtekening geeft de ontvanger van een digitaal document of bericht zekerheid dat het afkomstig is van de ondertekenaar en dat deze de inhoud van het bericht onderschrijft. De Advanced Electronic Signature (AdES) standaard voorziet in het digitaal tekenen van documenten met een geavanceerde of gekwalificeerde digitale handtekening. Als een verzender een document tekent met een digitale (AdES) handtekening, dan moet de ontvanger die ook kunnen verifiëren. Dat wordt soms bemoeilijkt doordat AdES verschillende configuraties toestaat, waardoor een verzender opties kan gebruiken die de ontvanger niet kan verifiëren. De AdES Baseline Profiles voorzien in afspraken zodat verzender en ontvanger dezelfde AdES basisconfiguratie gebruiken.  +
Een leerling krijgt via zijn afspeelomgeving (elektronische leeromgeving of leermanagementsysteem) educatieve content aangeboden op basis van zijn leerplan en vorderingen. Tijdens het gebruik (afspelen) van deze educatieve content (digitaal leermateriaal) kan informatie over de leerling en zijn voortgang uitgewisseld worden tussen de content en de afspeelomgeving. Hierdoor is het onder andere mogelijk gegevens over het gebruik van het materiaal, zoals toetsscores en doorlooptijden, in de afspeelomgeving op te slaan. Dit wordt ondersteund door de afspraak 'Afspelen van educatieve content'.  +
De Aquo-standaard maakt het mogelijk om op een uniforme manier gegevens uit te wisselen tussen partijen die betrokken zijn bij het waterbeheer en draagt daarmee bij aan een kwaliteitsverbetering van het waterbeheer. Het eenvoudig en eenduidig delen van informatie levert tijd- en geldwinst op.  +
B
De standaard biedt een eenduidige manier van verwijzen naar (onderdelen van) wet- en regelgeving waarmee de interoperabiliteit van juridische documenten en systemen die veel verwijzingen kennen naar wet- en regelgeving wordt bevorderd.  +
Om leermateriaal op een eenvoudige manier vindbaar te maken is een heldere en eenduidige beschrijving van de leermaterialen cruciaal. Aan de inhoud (content) van elke digitale informatiebron moet een beschrijving worden toegevoegd. Wat voor informatie betreft het? Welk type bestand? Wie is de auteur? Voor wie is de informatie bedoeld? In deze metadata moet alle informatie staan die de docent nodig heeft om het juiste leerarrangement te kunnen vinden en gebruiken. Metadata kunnen verzameld worden in een repository; dit wordt harvesting genoemd. De afspraak Metadata harvesting heeft hier betrekking op.  +
C
CERIF is een Europese standaard voor het opslaan en uitwisselen van onderzoeksobjecten en hun relaties.  +
CIFER staat voor Community Identity Framework for Education and Research. Het initiatief wil een uitgebreide, community-based aanpak ontwikkelen voor identitiy and access management (IAM). Het CIFER-API-project heeft als doel om API's te ontwikkelen voor IAM in de onderwijs- en onderzoekscontext.  +
Content Management Interoperability Services (CMIS) is een open standaard die een scheiding mogelijk maakt tussen zogenaamde ‘content repositories’ en content applicaties. Hierdoor kunnen content (ongestructureerde data, zoals documenten en e-mails) en bijbehorende metadata (beschrijvende data) gemakkelijker worden uitgewisseld. Met behulp van CMIS kunnen applicaties als Content Management Systemen (CMS) en Document Management Systemen (DMS) werken met content die afkomstig is uit verschillende repositories (een soort van opslagplaats voor ongestructureerde data), zonder nieuwe koppelingen te hoeven bouwen of gebruik te hoeven maken van leverancierseigen oplossingen. Het is hierdoor eenvoudiger om informatie en de bijbehorende metadata uit verschillende databases en over organisatiegrenzen heen uit te wisselen. Bovendien is het met CMIS eenvoudiger om te migreren van een systeem naar een ander systeem.  +
Voor het verzamelen van acurate data voor learning analytics is het noodzakelijk diverse bronnen aan te sluiten op een Learning Record Store. Dit kunnen alle mogelijke systemen zijn, waaronder de in de HORA beschreven systemen voor digitaal leren en werken, zoals LMS en SIS, maar ook het webcontentmanagementsysteem, videomanagementsysteem, learningcontentsysteem, etc. waar gebruikers gebruik van maken. Omdat dit een divers aantal systemen betreft is het zinvol één protocol te gebruiken waarmee deze systemen met het Learning Records Warehouse communiceren. Hiervoor zijn er twee mogelijkheden: de [[xAPI]] en [[Caliper Analytics|Caliper Framework & Sensor API]]. Beide maken het mogelijk de 'activity' van de gebruiker te beschrijven en te communiceren. De twee standaarden hebben veel overeenkomsten en het zou theoretisch mogelijk moeten zijn om bijvoorbeeld data uit de Caliper Sensor API op te slaan in een xAPI warehouse.  +
Met het Certificeringsschema kunnen binnen het onderwijsdomein clouddiensten en -leveranciers worden getoetst op basis van een gezamenlijk opgesteld 'normenkader'. Alle (administratieve) ketenpartijen in het onderwijsdomein moeten er immers op kunnen vertrouwen dat gegevens die aan elkaar worden geleverd via leveranciers van clouddiensten op de juiste manier worden verwerkt. De cloudleverancier zal, via bijvoorbeeld het uitvoeren van onafhankelijke audits, aan alle ketenpartijen moeten kunnen aantonen dat dat vertrouwen gerechtvaardigd is.  +
Deze afspraak maakt het mogelijk om op een gestandaardiseerde manier prijsinformatie over een leermiddelenpakket uit te wisselen. Een leermiddelenpakket kan een methode zijn, maar ook een andere vorm waarin leerobjecten samengesteld zijn.  +
Content packaging (inhoudverpakking) is de benaming voor het verpakken van webbased digitaal leermateriaal. Het doel van het verpakken van digitaal leermateriaal is het materiaal uitwisselbaar maken. Uitwisseling van webbased leermateriaal vindt steeds meer plaats tussen bijvoorbeeld onderwijsinstellingen en uitgeverijen. Daarom was er een afspraak nodig over de manier van verpakken.  +
D
De Digital Author Identifier (DAI) is een uniek landelijk nummer voor elke onderzoeker, die werkt bij een Nederlandse universiteit of onderzoeksinstituut. De DAI is het enige, onafhankelijke (niet-commerciële) nummer voor de Nederlandse onderzoeker. SURF heeft de DAI ontwikkeld in samenwerking met OCLC PICA, die de DAI's bijhoudt in de Nationale Thesaurus Auteursnamen (NTA).  +
DKIM koppelt een e-mail aan een domeinnaam met behulp van een digitale handtekening. Het stelt de ontvanger in staat om te bepalen welke domeinnaam (en daarmee welke achterliggende organisatie) verantwoordelijk is voor het zenden van de e-mail. Daardoor kunnen spam- en phishing-mails beter worden gefilterd.  +
DMARC maakt het mogelijk om beleid in te stellen over de manier hoe een e-mailprovider om moet gaan met e-mail waarvan niet kan worden vastgesteld dat deze afkomstig is van het vermelde afzenderdomein. Hierdoor kunnen organisaties voorkomen dat anderen e-mails versturen namens het e-maildomein van de organisatie. Het gebruik van DMARC kan daarmee ingezet worden voor het verminderen en/of voorkomen van misbruik van de domeinnaam middels e-mail. Ook kan door het gebruik van de standaard worden voorkomen dat e-mailmailingen door e-mailproviders onterecht voor spam worden aangezien.  +
DNS is kwetsbaar waardoor een kwaadwillende een domeinnaam kan koppelen aan een ander IP-adres ("DNS spoofing"). Gebruikers kunnen hierdoor bijvoorbeeld worden misleid naar een frauduleuze website. DNS Security Extensions (DNSSEC) lost dit op.  +
Het DOI systeem biedt een technische en sociale infrastructuur voor de registratie en het gebruik van interoperabele persistent identifiers, ´DOI´ genoemd, voor gebruik op digitale netwerken.  +
Zoals een brief in een envelop gaat voor verzending, zo gaat een elektronisch bericht in een digitale verpakking. Digikoppeling bestaat uit koppelvlakstandaarden, die logistieke afspraken bevatten voor berichtenuitwisseling tussen overheden. Met één Digikoppeling-implementatie in uw eigen ICT-omgeving kunt u berichten uitwisselen met alle overheden en aansluiten op vrijwel alle e-overheidbouwstenen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld basisregistraties, het Omgevingsloket of Digilevering. Zowel overheidsorganisaties als particuliere organisaties met een publieke taak kunnen Digikoppeling gebruiken.  +
Afspraken over het gebruik van standaarden zijn nodig om de kennisketen in het hoger onderwijs te laten functioneren. Deze keten zorgt ervoor dat wetenschappelijke publicaties en vakliteratuur verzameld worden, toegankelijk worden en verder verspreid worden. De afspraak Digital Item Declaration Language (DIDL) vormt samen met MODS het uitwisselingsformaat van de door het WO en HBO aangeboden metadata. Daarbij fungeert DIDL als de container voor MODS en digitale objecten.  +
De standaard EN 301 549 voorziet in het toegankelijk maken van overheidswebsites. EN 301 549 bevat de internationale toegankelijkheidsstandaard WCAG 2.0, die ervoor zorgt dat content op websites en in webapplicaties ook toegankelijk is voor mensen met een functiebeperking. EN 301 549 met daarin opgenomen WCAG 2.0 vervangt Webrichtlijnen 2 op de 'pas-toe-of-leg-uit'-lijst. Webrichtlijnen 2 was net als EN 301 549 gebaseerd op WCAG 2.0, waardoor er in de praktijk niets verandert aan de toegankelijkheidseisen die aan informatie worden gesteld.  +
Digitale leermiddelen nemen ieder jaar een belangrijkere plaats in op de leermiddelenlijst van onderwijsinstellingen. Voor een foutloze distributie en toegang van digitale leermiddelen zijn uitgeverijen, distributeurs en leveranciers van elektronische leeromgevingen en leerling administratiesystemen onderling afhankelijk van elkaar. De ECK-afspraak Distributie en toegang maakt allerlei vormen van dienstverlening binnen de educatieve contentketen mogelijk. De afspraak omvat een referentiearchitectuur met daarin een lijst van begrippen, een procesmodel, een functioneel model en een technisch model. De afspraak kent een aantal principes die richtinggevend zijn voor marktoplossingen.  +
De afspraak doorstroommonitor is ontwikkeld in het kader van het programma SION door sectororganisaties en het ministerie van OCW. De afspraak gaat over de uitwisseling van doorstroomgegevens naar vervolgonderwijs voor sectororganisaties en instellingen in alle onderwijssectoren. Het onderwijsveld heeft behoefte aan objectieve doorstroominformatie, die onder meer het rendement van opleidingen en richtingen duidelijk maken om zodoende verbetertrajecten op te kunnen starten. Op goedopgelost.overheid.nl staat het doorstroomproject genoemd als goed voorbeeld van effectieve dienstverlening.  +
Dublin Core is een internationale ISO-standaard met een vocabulaire van 15 metadata-elementen voor het beschrijven van resources, zowel op het web als fysiek. Naast de simpele beschrijving door middels van vijftien metadatavelden kan de standaard ook ingezet worden om verschillende metadatastandaarden te combineren en zo interoperabiliteit te bevorderen. Stond in het verleden ook wel bekend als 'Simple Dublin Core' De DCMI Metadata Terms specificatie (voorheen ook wel bekend als ‘Qualified Dublin Core’) omvat alle metadatatermen die door het DCMI worden beheerd, waaronder de vijftien termen uit Dublin Core.  +
Het DEP is, in opdracht van het ministerie van OCW, door het College voor Examens (CvTE) gebruikt bij de ontwikkeling van het nieuwe centrale computerexamen- en toetssysteem Facet. Facet zal op termijn worden gebruikt voor de afname van alle digitale centrale examens en toetsen, die onder verantwoordelijkheid van het CvTE worden afgenomen. Facet is gebouwd rondom de open standaard QTI. QTI is een standaard om toetsmateriaal uit te wisselen, waarbij QTI de toets, de vragen, de opmaak en de scoring beschrijft. Het exacte gebruik van de QTI-standaard voor Facet is beschreven in het ‘Dutch ld voor de specifieke gebruikssituatie bij de centrale examens en toetsen. Er is gekozen voor een open standaard als basis voor het uitwisselen van alle centrale examens en toetsen en het afspelen daarvan op één platform, wie deze examens en toetsen ook produceert.Exam Profile’ (DEP). DEP is in eerste instantie ontwikkeld voor de specifieke gebruikssituatie bij de centrale examens en toetsen. Er is gekozen voor een open standaard als basis voor het uitwisselen van alle centrale examens en toetsen en het afspelen daarvan op één platform, wie deze examens en toetsen ook produceert.  +
E
Met de E-portfolio-standaard kunnen de competenties van een individu worden bijgehouden. Het voordeel van deze standaard is dat de student en lerende medewerker zijn profiel mee kan nemen naar verschillende organisaties.  +